250 jaar optiekpassie & ondernemersgeluk

Heeft u het al gelezen in de allernieuwste Eyeline? Het interview over 250 jaar optiekpassie en ondernemersgeluk? Vier mannen vertellen over een kleurrijk Saton Optiek.

Ze vierden onlangs vier kroonjaren: oprichter Kees Saton sr. is 80 jaar, Gerard Hoogduijn (Saton Katwijk) en Philip de Jong (Saton Leiderdorp) zijn nu allebei 60 jaar en Kees Saton jr. vierde zijn 50ste verjaardag. Succesvolle mannen die het bedrijf, dat Kees sr. op 29 december 1960 samen met zijn vrouw Ans op Princestraat nummer 32 in Katwijk startte, trouw bleven en groot maakten tot wat het nu is.

We plaatsen extra een interview met Kees Saton sr. Als geboren Rijnsburger en zoon van een juwelier kreeg hij de handel en passie voor het ambacht met de paplepel ingegoten. Door voldoende eigenwijsheid gedreven, verhuisde Kees vrij snel naar het pittoreske Katwijk.

“Mijn vader was vanaf 1937 juwelier/horlogemaker en deed optiek erbij. Hij heeft zich pas officieel na de oorlog, in 1947, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het optiekvak werd destijds geordend en hij moest zelfs een proef van bekwaamheid afleggen. Een delegatie kwam langs om te kijken hoe hij een brillenglas in een montuur insleep. Je moest een slijpsteen hebben en een stopcentimeter. Dat was het wel zo’n beetje. Toen was hij officieel opticien”.

“Ik kom uit een gezin van 4 kinderen, 3 jongens en 1 meisje. Mijn moeder was een boerendochter en voor mijn vader was het duidelijk: de oudste neemt de zaak over, de tweede zoon (dat was ik!) moest maar kijken wat hij doet en de jongste zoon mocht studeren. De dochter kreeg later een huishouden en mocht naar het hoogste haalbare: de huishoudschool. Iedereen ging de bloemenhandel in, dus ik ook. Dat was ’s ochtends vroeg op, ik moest al om 6 uur op de veiling zijn. Dat vond ik een beetje te vroeg, dus zocht ik al snel een andere baan. Ik ben toen nog even fietsenmaker geweest, maar dat vond mijn vader helemaal niets. Hij zei toen: misschien is brillen iets voor je. Dus toch in de zaak, brillenglazen slijpen. ik was een jaar of 14. Mijn oudste broer werkte al sinds zijn dertiende bij mijn vader, hij werd opgeleid tot klokkenmaker. En hij heeft inderdaad de zaak later overgenomen”.

“Een vriend van mijn vader had connecties en hoorde dat in Leiden de eerste opticienschool van start was gegaan. Ik wilde graag naar school (1950) en het mocht gelukkig van mijn vader. Na twee jaar kreeg ik zelfs toestemming om door te leren. Hoera, ik mocht nog 4 jaar naar de ULO. Toen ik daarmee klaar was op mijn twintigste, moest ik in dienst. Ik ben als assistent van de oogarts bij de Geneeskundige Troepen werkzaam geweest. Een mooie combinatie. En ja, toen moest ik dus weer bij mijn vader werken, en dat werd een ramp. We hadden zo’n beetje iedere week ruzie. Ik wilde liever in een speciaalzaak werken, dus solliciteerde ik bij Brandpunt in Den Haag. Dat was ook makkelijk rijden met de fiets. Ik heb daar tot 1960 gewerkt, in de drie vestigingen van deze optiekzaak. Ik zag hoe directeur Knijnenberg het deed en dacht ‘dat kan ik zelf ook’. Mede dankzij zijn adviezen ben ik voor mezelf begonnen in Katwijk. De huur was 50 gulden in de week en als startend opticien kreeg ik 5 procent korting van de eigenaar. Toentertijd was Katwijk een gesloten gemeenschap. De eerste twee jaar verdiende ik het zout in de pap niet. Na een periode van doorbijten begon het te lopen. Op een gegeven moment kwam mijn vrouw Ans in de zaak. We hebben heel lang samen de winkel gedraaid”.

Lees het hele artikel hier of in de het nieuwe Eyeline Magazine!