Vorige week viel winkelketen Zeeman in de prijzen: de keten won zelfs de hoofdprijs in een awardshow. Het jurycommentaar: “We durven het zelfs sexy te noemen”. De Nederlandse discounter verdiende de prijs door zijn voortrekkersrol op het gebied van circulariteit. En een goed voorbeeld doet volgen.

 

Het bedrijf is zeker niet meer de enige die de circulaire koers vaart. Er zijn steeds meer initiatieven te vinden in het Nederlandse (retail)bedrijfsleven die allemaal draaien om het verlengen van de levensduur van producten. De afgelopen twee jaar kwamen er al dertigduizend bedrijven bij die inzetten op circulariteit.

 

Changemakers

Deze ‘Changemakers’ proberen de markt open te breken. Zo is er het statiegeldsysteem voor kledingstukken van New Optimist, en je hebt Tomo: de eerste circulaire warenhuisketen die dit jaar zijn deuren opent in Mall of the Netherlands. Andere startups proberen Nederlanders bewust te maken van de voordelen van gebruikte producten. Het Rotterdamse Wear brengt ‘pre-loved’ sneakers aan de man, Reshirt verkoopt overhemden gemaakt van gebruikte horecalakens en Mud Jeans produceert circulaire spijkerbroeken. Of denk aan tweedehands marktplaatsen, zoals online warenhuis Whoppah.
Bedrijven van de gevestigde orde dragen ook hun steentje bij: denk weer aan prijswinnend Zeeman, die tijdens de Nationale Conferentie Circulaire Economie een Circular Award ontving. De jury noemde het initiatief van de discounter niet alleen sexy; “Zeeman onderneemt stappen om het businessmodel om te buigen naar circulair, en dat in een uitdagende sector”.
In Nederland en België heeft Zeeman plekken in winkels geopend waar klanten hun gedragen kledingstukken kunnen inleveren. Vervolgens gaat kringloopwarenhuis Het Goed na welke materialen voor een volgende ronde mee kunnen. Outdoorwinkel Bever heeft eenzelfde soort initiatief opgezet. Als eerste retailer van Nederland opende de keten vorig jaar zomer een recyclestraat waar ingezamelde kleding en spullen gesorteerd worden en zo hoogwaardig mogelijk verwerkt.
Afgezien van Bever en Zeeman nemen nog niet veel (grote) retailers gebruikte producten in om ze nieuw leven in te blazen en vervolgens weer te verkopen.

 

Tweedehands

Een groot deel van de retailers kiest voor een voorzichtiger stap richting circulariteit, zoals het verkopen van tweedehandsartikelen. Decathlon was daarin een van de eersten; inmiddels is het fenomeen in veel meer bedrijven te zien, zoals bij Zalando, IKEA en fonQ. Zelfs fastfashiongiganten zoals Primark en Zara ruiken aan de mogelijkheden. Het is geen go-to-succesformule: de Belgische tak van Zalando neemt geen tweedehandskleding meer aan en ook Colruyt trok de stekker uit het tweedehandsinitiatief van Dreambaby.
Bedrijven vanuit de gevestigde orde trekken ook op met andere, kleinere initiateven om de krachten te bundelen. Een voorbeeld uit de markt is tweedehandsmeubelverkoper Reliving, die sinds begin dit jaar zijn tweede samenwerking al rond heeft met de Bijenkorf. Eerder werden de handen al ineen geslagen met fonQ.
Samenwerkingen worden ook met andere doeleinden opgezet. In 2022 heeft Karwei een samenwerking opgezet met The Repair Café om de levensduur van producten te verlengen met een reparatieservice. In vijf steden konden Nederlanders bij de winkel langs met kapotte boren, stoelen of stofzuigers, om ze vervolgens kosteloos te repareren. Andere retailers zien het toevoegen van een dergelijke nieuwe service eerder als verdienmodel, zoals Kamera Express en Josh V. Het enige fundamentele verschil is dat deze bedrijven dit niet gratis aanbieden.

 

Het is niet genoeg

Hoewel al deze initiatieven een hoopvol beeld schetsen, vallen de cijfers tegen. Van alle grondstoffen die in 2020 nieuw werden geïntroduceerd op de markt, is twee jaar later 13 procent nog in gebruik. Dat percentage is nauwelijks gestegen sinds 2014. Er moet dus nog veel gebeuren, blijkt uit de Integrale Circulaire Economie Rapportage die tot stand kwam in een samenwerking van overheidsorganen zoals het CBS en het PBL.
De boodschap van het samenwerkingsverband: het is bij lange na niet genoeg.  “We zijn de voorbije twee jaar niet veel opgeschoten”, aldus Aldert Hanemaaijer namens het PBL in een interview met BNR. Een plan voor over 27 jaar – dat van een volledig circulaire economie in 2050 – is te vrijblijvend. “Er is meer drang en dwang nodig. De overheid zal bedrijven moeten verplichten een bepaald aandeel hergebruikte materialen in producten te verwerken”.

De roep om actie wordt niet alleen onder overheidsorganisaties luider. Vorige week was er op de Amsterdamse Zuidas een ‘Circl pop-up’ te vinden: een tijdelijke locatie die werd opgezet door de Club van Circulaire Ondernemers. Bekende en nieuwe namen uit de branche, zoals Reflower, Pieter Pot, Swapfiets, Fairphone, Tiny Library en Mud Jeans (en zestien anderen) riepen hier op tot een call to action.
Geluiden uit de branche en tegenvallende cijfers uit onderzoeksrapporten bereiken ook de politiek. Zo ook in de Tweede Kamer, waar vorige week namens een handvol politici het ‘Nationaal Programma Circulaire Economie’ naar is verstuurd. Het is tijd voor actie, schrijft staatssecretaris Heijnen. “We zijn te veel gewend aan consumptie van spullen en dat levert gigantisch veel afval op, en put de aarde uit. Hergebruik van grondstoffen en producten is de enige manier om de aarde leefbaar te houden. Ook voor de generaties na ons”. Ingrediënten voor een (nagenoeg) afvalvrije economie in 2050: ambitie, heldere regels en circulair ondernemerschap.
Daar horen dus ook regels bij. Zo moet de helft van alle textiel in 2025 worden hergebruikt of gerecycled. Gaat dit mis, dan worden producenten hier verantwoordelijk voor gehouden. En een minder gekaderde boodschap: elektronische apparaten moeten langer mee; reparatie wordt belangrijker. In de loop van dit jaar komt daar waarschijnlijk regelgeving voor op Europees niveau.

Bron: retailtrends.nl